Belangrijk voor een goede ontwikkeling van de gewassen zijn licht, lucht, water en ruimte. Daarom moeten we ervoor zorgen dat een plant optimaal kan groeien. Daarvoor moeten we de planten ruimte en lucht geven. Je weet wat er gebeurt als je de natuur zijn gang laat gaan. Eerst komen de pionierplanten, en helemaal aan het eind van de keten vinden we een bos met grote bomen waaronder nog maar een paar soorten planten goed gedijen. In de moestuin willen we dat alles groeit en bloeit wat we zelf geplant of gezaaid hebben. We geven onze planten licht en lucht door de directe omgeving ervan onkruidvrij te houden, en de grond zoveel mogelijk met rust te laten.
Als we niet met mulch of een andere vorm van bodembedekking willen werken, moeten we ervoor zorgen dat het onkruid geen of weinig kans krijgt. Hoe sneller je aan het wieden slaat, en hoe jonger de onkruidplantjes zijn, des te beter het resultaat. Immers, je wilt niet dat het onkruid gaat uitzaaien. Een kwartiertje per dag is vaak al voldoende bij een tuin van 100 m2. Een goede en scherpe schoffel is daarbij onontbeerlijk.
Voor vruchtbomen geldt dat ze regelmatig gesnoeid moeten worden. De wijze waarop en het meest gunstige tijdstip zullen we binnenkort ook in dit item uiteenzetten.
Geef een antwoord