Wat is Mulchen?
Mulchen betekent letterlijk: de grond bedekken. Onbedekte tuingrond kan snel uitdrogen wanneer deze wordt blootgesteld aan de weerselementen.
Door het bedekken van de grond met natuurlijke organische materialen, wordt het verdampen van water voorkomen. Onkruid krijgt nauwelijks de kans om op te komen. Het bodemleven krijgt volop voedsel, neemt daardoor toe, en zet de mulch om in humus. Om meerdere redenen is een bedekte grond altijd beter dan een kale grond.
Uiteraard is een bedekking met levende planten ideaal. Als je de grond kan bedekken met je (levende) planten/gewassen verdient dat altijd de voorkeur. Kan dat niet, dan zijn er meerdere methoden om er toch voor te zorgen dat de bodem/grond bedekt is/wordt.
Waarmee mulchen?
- Bladafval
- Snoeiafval (liefst klein maken)
- Cacaodoppen
- (On)kruiden
- Oogstresten
- Hooi
- Stro
- Gazonmaaisel
- Etc.
Hoe dik mulchen?
Fijn materiaal als maaisel mag je tot vijf centimeter dik – in laagjes – aanbrengen. Grof, luchtig materiaal leg je meestal tot tien centimeter dik. Denk bij dit laatste aan kleine takken of grof versnipperd snoeimateriaal.
Wanneer mulchen?
Eind mei breng je een mulchlaag aan tussen de gewassen. Rond eind november dek je de bodem af met hooi, stro, oogstresten, of snoeiafval etc. Begin maart haal je de mulchlaag weer weg. De bodem kan dan opwarmen aan de voorjaarszon, en je kunt de grond zaaiklaar maken. Deze weggenomen mulch gaat uiteraard op je composthoop.
Voor- en nadelen van mulchen?
Voordelen
- Je grond is beschermd tegen de weerelementen. De bodem zal niet snel eroderen of uitdrogen.
- Onkruid krijgt weinig kans om op te komen.
- Het bevordert het ontstaan van een goeddoorlatende luchtige bodemstructuur.
- Door het afbreken van het materiaal vormt het voeding voor de gewassen.
- Mulchen bevordert het bodemleven. Vooral wormen: zij zijn de motor van een vruchtbare bodem.
Nadelen
- Mulchen trekt ongedierte aan;
- Mulchresten kunnen tussen je gewassen komen. Het is bijvoorbeeld niet altijd fijn om grassprietjes in je sla of spinazie te vinden.
Welke materialen niet op je groentebedden?
- Houtsnippers bevatten te veel koolstof. Gebruik ze op je paden en tussen je struiken en bomen.
- Mest (uiteraard alleen organische!) met mate gebruiken en alleen voor veeleisende gewassen zoals prei en kool.
- Gazonmaaisel van een gazon met veel onkruiden, zoals muur, weegbree, paardenbloem en straatgras.
Beestjes in de mulchlaag
Diertjes als slakken en woelmuizen voelen zich thuis onder mulchlagen. Hier kan je wel iets tegen doen:
- Mulch alleen als (tijdelijk) en waar (plaatselijk) het nodig is;
- Mulch met fijn materiaal (maaisel of hennepvezels: slakken hebben er een bloedhekel aan)
- Schudt de mulchlaag af en toe wat op.
Wist je overigens dat je met mulch ook een vangplaats voor beestjes kan maken?
Niet doen
- Grasmaaisel over nog levend onkruid. Het groeit alleen maar nog harder.
- Grasmaaisel tussen fijne groenten. Je wilt geen gras in je spinazie aantreffen..
Tenslotte
Vroeger ging men ervan uit dat een kale grond beter te onderhouden was. Immers, je kon goed zien waar het onkruid zich bevond, en ook ongedierte was snel zichtbaar. Met mulch bedekte grond is dan heel erg wennen, maar zeker de moeite waard. Mulch tussen de gewassen betekent niet per definitie dat je tuin er rommelig uitziet. Als je fijne materialen gebruikt (houtsnippers, cacaodoppen, het snoeisel van de liguster- of buxushaag) dan kan het er toch verzorgd uitzien. Stro lijkt typisch te zijn voor de aardbeienteelt, maar er is niks op tegen om dat ook bij andere teelten toe te passen.
Ecologische moestuiniers zweren bij het nut van organische grondbedekking. En de natuur weet niet beter.
Weten wij het beter dan de natuur?
Geef een antwoord